De geur van hooi

Boekinfo

  • Vijf drukken
  • Thomas Rap 

Melken, hooien, inkuilen, grasmaaien – ogenschijnlijk is er op het boerenbedrijf door de eeuwen heen weinig veranderd. In De geur van hooi vertel ik aan de hand van het levensverhaal van Friese veeboer Siebe Peenstra (1923–2019) over de grote ontwikkelingen in de landbouw van de twintigste eeuw.

Aan de hand van één boerenleven laat ik zien hoe zowel het ambacht als het boerenleven ingrijpend veranderden door de intrede van de melkmachine, de tractor en de intensivering van de landbouw.

Niet alleen het boerenleven speelt een hoofdrol in het boek, het ingrijpend gewijzigde landschap komt ook onvermijdelijk aan bod. De herkenbare geluiden van destijds, het roepen van de grutto, tureluur en kievit, zijn nagenoeg uitgewist.

De geur van hooi is een portret van een boerenleven, en daarmee van een eeuw boerengeschiedenis.

Omslag van Abe en de Aardichman, geschreven door Tialda Hoogeveen

De geur van hooi

Hoe het boerenleven in Nederland veranderde

De Duitser Justus von Liebig (1803-1873) had halverwege de negentiende eeuw al kunstmest uitgevonden en in gebruik genomen. De chemicus, tevens uitvinder van het bouillonblokje, had daartoe nauwkeurig onderzocht welke elementen planten nodig hadden om te groeien. Hij startte een proef met kunstmestgiften en onderscheidde daarbij drie essentiële voedingsstoffen: stikstof, fosfaat en kali. Een van zijn belangrijkste ontdekkingen was kunstmest op basis van nitraat. Toen hij tevreden was over zijn onderzoek, startte hij proeven met kunstmest in de landbouw, in 1845 was zijn bouwland een van de vruchtbaarste plekken van Duitsland geworden.

Met zijn uitvinding wilde hij de verwoestende hongersnoden bestrijden zoals die soms voorkwamen in die tijd. Als tiener had hij er zelf een meegemaakt in het koude jaar 1816, dat ook wel het jaar zonder zomer werd genoemd. Zijn kennis op dit gebied publiceerde hij in 1840 en 1842 in de boeken Die organische Chemie in ihrer Anwendung auf Agricultur und Physiologie en Die Thierchemie oder die organische Chemie in ihrer Anwendung auf Physiologie und Pathologie. Liebigs manier van minerale bemesting, waarin de kwaliteit en groei van planten vooropstonden, veroorzaakte een sensatie onder wetenschappers. Die organische Chemie werd in 34 talen uitgebracht. 

Maar gaandeweg de jaren kwam Liebig terug op zijn verworven inzichten en liet hij zich kritisch uit over zijn uitvinding. Hij ging er de nadelen van inzien en bestreed zelfs het gebruik ervan. Het overmatig gebruik van kunstmest zag hij als een gevaar voor een gezond bodemleven en het laten groeien van een verantwoord agrarisch product. ‘Onze (landbouw)cultuur verkwist zijn kapitaal’, zo luidde zijn conclusie. ‘Het bodemleven wordt door het grootschalige gebruik van kunstmest ernstig verstoord, het ruïneert een gezond bodemleven en leidt tot verarming van de bodem […]. Door massale toevoeging van kunstmest kan er op korte termijn wel meer gewas van een veld worden gehaald, maar uiteindelijk wordt het bodemleven buitenspel gezet. De grond zal zodanig verarmen dat er binnen enkele eeuwen hongersnoden dreigen.’ En daarmee was Liebig terug bij af. Hij had de kunstmest uitgevonden ter bestrijding van hongersnood, maar nu was hij juist bang dat zijn uitvinding hongersnood zou veroorzaken.



 

Om het tij te keren publiceerde Liebig in 1861 Es ist ja dies die Spitze meines Lebens: Naturgesetze im Landbau, in het Nederlands vertaald als De zoektocht naar de kringlooplandbouw, waarin hij zijn nieuwe landbouwtheorie samenvatte en afstand nam van het werk van zijn jongere jaren: ‘…als de bodem gebrek heeft aan minerale bestanddelen dan geven ammoniumzouten hetzelfde effect als brandewijn op arme mensen om hun werkkracht te verhogen…’ stelde hij vast. Zijn boek was een pleidooi voor een duurzamere manier van produceren. Voedingsstoffen die werden geoogst, moesten in de vorm van mest, compost of as ook weer aan de bodem worden teruggegeven. ‘Als we zo doorgaan,’ schreef hij, ‘kunnen onze kinderen en kleinkinderen geen voedsel meer verbouwen. De bodem is dan leeggeroofd en door dat oneigenlijke gebruik duurt het jaren voordat de natuur de mineralenbalans van de landbouwgronden heeft kunnen herstellen.’ 

Liebigs waarschuwing tegen het grootschalig gebruik van kunstmest in de landbouw was tevergeefs, zijn visie op kringlooplandbouw werd niet erg populair. De economische kortetermijnbelangen van kunstmestproducenten en agrarische bedrijven wogen zwaarder dan zijn kritiek. De economische gevolgen voor de landbouw zouden te groot zijn als zijn visie zou worden opgevolgd. 

Maar bijna een eeuw later, in de tijd dat Siebe zijn bedrijf opbouwde, werd er juist ingezet op kunstmest en andere manieren om de landbouwsector te laten groeien.



 

Achterkant van het boek De geur van hooi, geschreven door Tialda Hoogeveen
De geur van hooi, spread binnenwerk

korte intro over bestel/publictiedatum/waar verkrijgbaar etc:
Morgen ben ik vrij, verhalen over slavernij verschijnt half juni 2025 bij Ploegsma, met illustraties van Roeqiya Fris.